De tegenwoordige tijd breekt af

Ik leer mijn ziekte vanbuiten, je weet maar nooit, ze kunnen ernaar vragen. Het valt op als iemand de jaren ongeschonden doorkomt.

Soldaten hebben zich over de huizen verspreid. Ze zijn jong, maar hun geweld woont er al eeuwen, houdt er duiven, slacht er varkens, hangt zich in een oude jas te drogen. Ze smeren Pálinka op hun lippen om het geheugen zacht te maken.

Het is nog altijd Kharkiv, Kabul, Aleppo, de vuilnisbakken hoog en stil, de kisten leeg en donker.

We lijden aan alles, het geld en het brood en de spijkers zijn op. De dagen zijn heet en droog, de soldaten bedenken een zee, kiezen figuranten. Wij zijn de oudjes in bikini.

De jongens doen hun best om er iets leefbaars van te maken, maar de avond is onverbiddelijk en het wordt tijd om de strandtenten te slopen, om de meisjes voor de naderende branding weg te slepen – zonsondergang en romantiek, klinkende beloftes aan hun moeders en het regiment.

Ik buig het hoofd en laat me voor mijn ziekte straffen, ik heb geen verweer. Het is te laat nu, zeggen ze, we zullen je morgen pas pijn doen.

De nacht speelt op, de tegenwoordige tijd breekt af, de wind die het zuiden verlaat blaast de resten van het feest en de vergelding kale straten door. Hoe cruciaal is niet de goddelijke aanwezigheid op plaatsen die door het leven zijn verlaten?

Op weg naar huis zal het me te binnen schieten. Ik ben een handlanger van alles wat zich aan me voordoet. Ik heb geen verweer.


Mijn hart is een hand die in volgorde aanzet en uitzet

Mijn instructrice is het hart van de methode:
Wil je het zo of zo
of word je liever meteen vermalen?

Mijn hart volgt de instructrice
Mijn hart volgt de schoonheid
van mijn zuivere begeerte
Mijn hart is een hand
die in volgorde aanzet en uitzet

Toen ik nog geen keuze had
stond ik op met medelijden
Gevoel volgt de voorkeur voor drama
Mijn hart is een spier met aanbidders

Ik kijk van de schoonheid van de oefeningen
naar die van de vergelding
Ik was het opgegeven beest in de kudde
Ik was niet anders dan de anderen
steeds iets meer amputeren
en dan de voorstelling verlaten

De ruimte verlaten om te weten
waar de buitenkant en waar
de binnenkant zit – gespreksstof

Begeerte vraagt het hart om heimwee
Om de vraag lacht mijn instructrice
wie wil zichzelf als applicatie toevoegen?
Wie wil verdwijnen in de syntax, de imperatief
de testosteronderdanigheid?
Je weet tenminste hoe je jezelf kunt kwetsen

Haar woorden staan klaar om mij te vullen
met schuld die er altijd zal zijn

Haar woorden: vierbaans ongemak
Mijn hart: de voorsorteerstrook van het verlies

Jan Baeke is dichter, digitaal dichter, vertaler en programmamaker. Hij publiceerde tot nu toe negen gedichtenbundels. Groter dan de feiten (2007) werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs, Seizoensroddel (2015) kreeg de Jan Campertpijs 2016. Onder de naam Public Thought maakt Jan Baeke samen met beeldend kunstenaar Alfred Marseille digitale filmgedichten, datagedichten en webpoëzie­producties (www.publicthought.net).

Meer van deze auteur