Misschien is het een evolutionair gegeven dat mensen weinig weerstand bieden tegen bewegend beeld. Het heeft een hypnotische kracht. We onderbreken als vanzelf onze handelingen en gedachten en leveren ons makkelijk over aan de ruimtes, verhalen en personages die een film bevolken.

We weten dat die wakende dromen door mensen gemaakt zijn en berusten op een optische illusie (snel voorbijflitsende, stilstaande beelden), maar dat maakt de fascinatie voor die illusoire beelden niet minder. Van oudsher gaan veel films over magische of denkbeeldige gebeurtenissen, die dankzij het illusionisme van de film mogelijk worden. In het verlengde daarvan gaan veel films over bedrog, dubbelgangers, gemanipuleerde waarneming en hallucinaties.

In samenwerking met het archief van Eye Filmmuseum verkennen schrijvers en dichters in dit nummer van De Gids de overlap van cinema en zinsbegoocheling. Shira Keller richt zich direct op de wereld van goochelen en illusionisme. Aan de hand van The Prestige (2006) van Christopher Nolan, een historisch drama over de verbitterde strijd tussen twee meesterillusionisten rond 1900, laat Machteld Löwensteyn zien hoe het vermogen illusies op te roepen de mens op een kruispunt zet van moraal en demonische krachten. Basje Boer gaat nog verder terug en ziet in The Great Train Robbery (1903) niet alleen de oerwestern, maar vindt ook de bakermat van veel bouwstenen van de fundamentele filmtaal, zoals achtervolging, tegenshot, close-up en tijdsprong. Alma Apt schreef een gedicht waarin hen de verstrengeling van zelfbedrog en de alcoholische roes in de films van John Cassavetes als uitgangspunt neemt.

Een archief is er niet alleen voor onderzoek, geschiedschrijving en onderwijs. Dit themanummer laat zien dat een archief ook steeds opnieuw een confrontatie met onszelf impliceert. Maria Barnas bekeek de in 2019 teruggevonden antifascistische avant-gardefilm Europa (1931) van Stefan en Franciszka Themerson, gebaseerd op het activistische gedicht van Anatol Stern. Welke beelden mobiliseren we vandaag de dag tegen antidemocratische en racistische bewegingen? Is dat genoeg? Kunnen we daarmee volstaan?

Dirk van Weelden schreef een essay over Marlen Choetsievs Ik ben twintig, een film uit de Sovjet-Unie van 1965. De autoriteiten vonden het vrijmoedige levensgevoel van de jonge helden onacceptabel, dus kwam er een tweede versie met een conformistische moraal op het eind. Inzet is de macht van films over onze beleving te bezweren en te sturen.

De intrigerende beeldbijdrage van de curator van het Eye Filmarchief, Mark Paul Meyer, completeert het themanummer. Op 20 december presenteert Eye in samenwerking met De Gids een programma waarin literaire teksten en filmfragmenten uit het archief over de zinsbegoochelende magie van cinema bij ­elkaar komen. Tot slot: dit nummer kwam tot stand in samenwerking met gastredacteur Machteld Löwensteyn, wier belangrijke bijdrage bepalend is geweest in het maakproces.

Alma Apt, Maria Barnas, Machteld Löwensteyn en Dirk van Weelden,
namens de redactie