Redactioneel
Sinds zijn sluitspier soms een steek laat vallen
(elk chassis verslijt) en hij ons dan bescheten opbelt,
komen wij zijn kamer poetsen, gooien kruis of munt
om wie hem straks zal deporteren naar een ver tehuis.
Of dat ik hem ontvoer, terwijl mijn broers snel delven
naast een landweg. Door het nekschot valt hij dieper
dan de avond, staart hij even hemelhoog. De leegte
van zijn mond en oren vul ik met dezelfde grond.
Of strootje trekkend: wie vertilt zo iemand tot de nok?
Ik hijg voorbij de treden. Eens zijn hals gestropt,
bekijken wij hoe rap hij trappelt op een luchtfiets -
tot de benen doodstil bengelen. Er sijpelt iets uit hem.
Of een geweldig offerfeest. We zorgen dat hij nimmer
wederkeert, hem spietsend aan het spit. We draaien,
draaien vader in het rond en klinken op zijn erfenis.
En wissen van ons witste hemd het bloed, de stront.
Pieter Hendrik Esser
Poëzie
Doe-het-zelf
Gifkaroo
Poëzie
Brief uit Kaapstad
Essay
De hekken en de wereld
Grote vragen
Grote vragen
Poëzie
Pro Patria?
Essay
Monsterlijk en sprookjesachtig: Nederlands machinekamer
Poëzie
Waarom de zilvermeeuw in de nacht boven de parkeerplaats moet schreeuwen
De internet gids
Literature as play
Essay
Eindelijk eens géén Auschwitz
Essay
Status
De internet gids
Een wereldprimeur
De internet gids
Literatuur als spel
Het hart is een eenzame jager
Poëzie
Van groot belang
Essay
Erfenissen van massaal geweld
Mondriaan en het abstracte leven
Begon wetenschap met de kunst van het spoorzoeken?
Kroniek & Kritiek