Wat de vogels overeengekomen waren

Ik luister, zei mijn moeder, terwijl de telefoon langzaam het beeld uit tuimelde en het kippenvel op haar armen helder te zien was.
Een stem aan de lijn, met aarzelingen, met verklaringen. Het overtuigde niet. Ik kan hem niet langer begrijpen zei mijn moeder. Hij mag dan wel deel van de schepping zijn, maar toch.

Jaren geleden al, zei ze later, werd in onze familie een andere afslag genomen. Sindsdien leven de generaties steeds korter, hebben ze een lichaam zonder ruimte en versierd met tekeningen waar het einde in wordt afgebeeld.

Ik begon de vraag te vrezen. Waar zijn jouw tekeningen, wat weet jij van het einde, onder welke naam heb je aan alles deelgenomen?

Het zit in de familie, een soort onbedoelde, koppige vernietiging. Mijn vader had de vogels, wist voor de logica van het moment huis te houden. Op gezette tijden was hij stomverbaasd over de vraag wat hij met zijn afkomst te maken had. En of het in stand houden ervan genoeg is, al zoveel generaties lang. Als je vroeg hoe lang precies dan werd er gezegd, sinds die jaren voor je vader goed en wel kon lezen.

Ja, vader is een eigenaardig ding. Maar ook vader kan zo weer van waarde zijn. Hij had jarenlang met de vogels geleefd, had leren broeden, kon fluiten wat de vogels overeengekomen waren.

Weet je wat, zei mijn vader, we moeten de vogels leren de deuntjes van andere vogels te fluiten. Waarna mijn moeder de verbinding verbrak.

Een en al dilemma, ja, een en al dilemma

Ze waren beter in hun ruzies dan in hun liefde voor elkaar. De blessures waren vergelijkbaar, momenten waar ze niet meer uit kwamen, bijvoorbeeld bij het drinken om de week te breken en om pijnlijke vragen te vermijden, maar de ruzies waren scherper en monumentaler. Geld kwam erbij en een hele schare kinderen en in de betonnen zinnen die ze overal neersmeten ontstond tijd om alles op een rijtje te zetten. Als een poppenservies, als lege flessen zei zij, als boeken zei hij.

In minder dan vijftien jaar hebben we een heel leven geleefd, wist hij nog. Alle gemoed is nu naar de dagen gesorteerd en voor het afscheid ingeschreven. Denk je eens in hoe het is om niet in een opgejaagde relatie te bestaan, dat alle tedere woorden lichaam zijn geworden en begeerte, paradijs, cadeautjes. Dat het ook eens eenvoudig kan zijn.

Het is de vraag of dat waarin de mensen verschillen betekenisvoller is dan waarin ze op elkaar lijken.

Op elkaar gelijkende mensen vrezen de toenemende complexiteit niet, omdat ze weten dat het liefde is die de uit henzelf afkomstige wanorde boven complexiteit stelt. Les 1 van de leer van de denkbeeldige uitkomsten.

Het afscheid, had hij voorspeld, ook iets wetmatigs, komt een keer, ontwikkelt een nieuwe pijn, waar wij opnieuw in figureren. Zij had het gelaten aangehoord, al bijna op een kilometer afstand, waar hij dacht dat hij haar nog vasthield en haar warmte boven de zijne uit voelde gloeien.

Onafhankelijk van elkaar hadden ze geen idee wat zou helpen, wat je kan laten zien. Ze kozen voor elkaar om van elkaar te kunnen horen wie ze zijn.

Tot ze niet langer meer zijn wie ze zijn en zij zingend korte metten maakt, flirtende melodieën, overgenomen door de mond van een barman, een taxichauffeur, de echo van hun alomvattend leed in kleine zwarte gedachten bewaard
en hij zijn eigen verfrommelde lichaam netjes opvouwt tot de dag dat zijn aanwezigheid anderen tot last zal zijn en zijn trots genoeg is afgestompt om hard te slaan en hard te schreeuwen.

De Lucky Strike van 1983

De dag doet wat hij moet doen. Alles naar voren halen waarmee ik mezelf kan vergeven. Tussendoor belangstelling verspreiden bij de bakker en de groenteboer, over en weer naar de kinderen vragen, een jongen toch of was het een meisje, dan de geruststellingen doornemen. Ik weet hoe belangrijk dit is. De dag heeft geen haast en ik ben de enige niet die zich afvraagt hoe het moet, leven zoals het ons zo schitterend wordt aangeboden.

Ergens in 1983 bijvoorbeeld, in de rook van die Lucky Strike van 1983, die van een zomer met een huid vol ongemak, was de vraag niet groter dan hoe het gesprek te beginnen waarmee de liefde zal komen.
Aarzeling was een handeling, nu een gevoel. Roken was de schijngestalte van die aarzeling. Ik ben verder gekomen sinds 1983. De nabijheid van de ondergang bijvoorbeeld en het zuivere besluit om met betekenis geen sigaretten meer te roken.

De meesten worden niet graag herinnerd aan hun slordige tijd, ik wil terug naar de Lucky Strike van 1983. Is er iemand die zegt dat je het niet over jezelf hoeft te hebben mochten we nergens toe dienen? Is er iemand die zegt dat het over jezelf hebben nergens toe dient?

Mijn vrienden sturen foto’s om te troosten, delen het gevoel onder de vrienden van hun vrienden. Het is wachten op de metamorfose van die sigaret uit 1983 en hoe ik dan een nieuwe versie van mijzelf kan zijn.

Jan Baeke is dichter, digitaal dichter, vertaler en programmamaker. Hij publiceerde tot nu toe negen gedichtenbundels. Groter dan de feiten (2007) werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs, Seizoensroddel (2015) kreeg de Jan Campertpijs 2016. Onder de naam Public Thought maakt Jan Baeke samen met beeldend kunstenaar Alfred Marseille digitale filmgedichten, datagedichten en webpoëzie­producties (www.publicthought.net).

Meer van deze auteur