We stoppen nooit

Ik heb geen land om naar terug te keren
Ik heb geen land om uit verbannen te worden
Een boom met wortels als een stromende rivier
Als ‘t stopt sterft het
Als ‘t niet stopt sterft het

Op de wang en op de arm van de dood
Heb ik mijn mooiste dagen doorgebracht
En mijn land dat ik elke dag verloor
Won ik elke dag weer
En de mensen hadden één land
En mijn land vermenigvuldigde zich in verslagenheid

Het hervond zich in verlies
Haar wortels zijn als de mijne, van water
Als het stopt verdort het
Als het stopt sterft het
We rennen allemaal met een rivier van zonnestralen
Met goudstof opwaaiend uit eeuwige wonden
En we stoppen niet
We waren allemaal aan het rennen
We dachten nooit aan stoppen om elkaar te ontmoeten

Ik heb geen land om uit verbannen te worden
Ik heb geen land om naar terug te keren
En als ik in een land stop
Sterf ik

Rivier

Als er een rivier was die het Karmelgebergte zou splijten
en in de zee zou uitmonden
zou ik hem de rivier van de afwezigen noemen
dan had ik hem de tunnel van verlossing genoemd
dan had ik je dagen erin geworpen en laten wegspoelen naar de monding

als er maar een rivier was.

Vertaling: Nisrine Mbarki

Najwan Darwish (1978) is een Palestijnse dichter die in twee steden leeft: zijn geboorteplaats, Jeruzalem, en Haifa. The New York Review of Books betitelde hem als ‘een van de meest vooraanstaande dichters in de Arabische taal’. In 2018 publiceerde Darwish drie bundels: Exhausted on the Cross, When Approaching a Storm en You Are Not a Poet in Granada.

Meer van deze auteur