Redactioneel
En waar was jij die middag?
Hoog op een pui een breeduit geprojecteerd koraalrif. In een steegje
ontploft een stuk vuurwerk – het is de vuistslag van de ondergaande
Ik zocht een parkeerplek voor mijn fiets en keek een rat recht in de ogen
zon. Met anonieme snuiten rochelen vrachtwagens over nipt verlaten
zebrapaden. Verschillend gehumeurd gassen forensen huiswaarts. Een
Ik monteerde een dranger op de voordeur van mijn bejaarde onderbuurvrouw
gekoptelefoonde jongen trekt achter een schutting loompjes aan zijn
sigaret. Op balkons halen huurders bonte was van rekjes af. Drie
Ik zat een vergadering voor en hamerde haastig de rondvraag af
mannen in krijtstreep, eentje met geföhnde lokken, bediscussiëren iets
gewichtigs. Lusteloos, tegelijk watervlug kalkt een puber zijn initialen
Ik belde in de rij voor de pinautomaat over hoe lang lasagna in de oven moet
op een muur. De stationsklok klieft de namiddag. Schaduwen van alle kleuren
voorbijgangers vliegen lang tegen de gebouwen op. Een groepje zwervers
Ik hing achter de computer grafiekjes van data te maken tot ze publicabel waren
koestert zich in het late oker. Een peuter loopt onbekommerd op een duif af
en valt bijna van het perron. Mama grist hem weg voor de aanstormende trein
Ik haastte mij naar een afspraakje en maakte mij druk om de vlek op mijn rok
en slaat haar eigen nalatigheid stuk op het kind. Uit de draaideur van een warenhuis
komt een beigegejaste man. Hij loopt zorgvuldig te langzaam, de aarde wegduwend,
Ik bracht mijn dochter naar saxofoonles en ging door naar de sportschool
wellicht dromend haar met zijn passen draaiende te houden. Hij kijkt zorgelijk
noch verheugd – kennelijk heeft hij genoeg ervaren. Toeristen kijken in en uit hun
Ik stond een potscherf te bewonderen toen er sluitingstijd werd omgeroepen
boekjes, turen naar borden en opschriften, wijzen naar busnummers en wenken
hun naasten onder het vervormd uitspreken van onze namen. In het winkelcentrum
Ik liet mij overreden tot het aanschaffen van huismerk lenzenvloeistof
flaneren twee heren met getrimde snorren, leren broeken en rijglaarzen alsof ze
op zomerkamp zijn met een machtige jeugdbeweging uit een voorbije eeuw.
Ik stak de straat over en bedacht dat ik nog niet gelachen had vandaag
Een oude vrouw achter haar rollator vormt een dankbaar doelwit voor de rozenbottels
van de bende blaaspijpen uit het giechelende struikgewas. Foeterend schuifelt ze
Ik was voor het zoveelste rode stoplicht mijn neus aan het uitgraven
richting brievenbus. Bij de Turkse snackbar verderop komt ze op adem en verzamelt
ze moed voor de terugreis. Aan de overkant zeult een student met een krat bier en een
Ik ontkurkte een fles wit en zei ook bij 16 uur 45 zit de vijf in de klok
boodschappentas waar een prei uit steekt. Rolluiken schuiven elektrisch toe. Iemand
praat tegen zijn oortje. Stratenmakers storten sissend een glimmende plak over een
Ik weet het eigenlijk niet meer. Ik ben ontzettend aan vakantie toe, weet je
scheur in het asfalt. Gecompliceerd is de geur van de passerende vuilniswagen. De bus
stopt, sist en laat een zwerm mensen naar buiten. Chinezen, Ghanezen. Een ophaalbrug
Ik pakte de avondkrant van de deurmat en las Michael Jackson overleden
opent haar muil. In de verte het gedruis van voetbalsupporters. Ik zie een vrouw die
een uitmuntend gezicht heeft bedacht voor de wachttijd naast haar schijtende hond.
Poëzie
Opvouwbaar stadsplan in vijf delen
Essay
Caïro als catastrofe
Essay
Thuis en uit in Jakarta
Essay
Een bezoek aan New York
Poëzie
mi have een droom (rotterdam, 2059)
Poëzie
Op Straat
Poëzie
Gebed van een logee
Essay
De Open Stad en haar vijanden
Essay
Het tijdperk van onzichtbare breuken
Essay
De stad in het tijdperk van haar digitale reproduceerbaarheid
Poëzie
Gedicht
Poëzie
twee-keer-nee-brievenbussen
Essay
Amsterdamse aantekeningen
Essay
Brusselse facades
Verhaal
Asbest
Poëzie
Kijk
Poëzie
Open stad
Poëzie
Gedicht
Verhaal
Grensstad
Essay