1

We maakten een afspraak
waaruit miljoenen afspraken groeiden

iemand wees naar een steen en zei steen
iemand velde een boom en zei hout

de afspraken spoelden over de wereld
en plantten zich onophoudelijk voort
sponnen ons in een wereld van afspraken in

iemand wees naar het vuur en zei vuur
iemand bakte een dier en zei vlees

de afspraken spoelden over de wereld
plantten zich onophoudelijk voort, sponnen
ons in een wereld van afspraken in

iemand wees naar de sterren en zei
ik zal voor altijd bij je blijven

2

Iemand wees naar de sterren en zei we leven
maar zo kort, nog een uur en twee blokken hout
voor het donker wordt, we moeten de huiden
zoeken en een bootje van twee mensen worden

om warm te blijven, om te weten met wie
je in hetzelfde schuitje, met wie zo lang
het donker duurt, zo lang een leven duurt
zo lang het duurt je een leven delen kan.

3

We maakten een afspraak
en elke afspraak die daaruit groeide
was een houtblok op het vuur, elk
uur dat we in warmte konden delen
was een uur waarin nieuwe afspraken
mogelijk werden, waarin ik jouw gezicht
door de vlammen verlicht van nieuwe namen
kon voorzien, waarin jouw vingers over
de naden van mijn handen speelden, ik zei
vacht en jij dacht aan mijn huid, jij dacht
nacht en de sterren prikten door het kleed
en ik wees elk sterrenbeeld van betekenis

voor je aan, jij zei dorst en ik wees water
jij wees naar de takken en ik bouwde
een huis, ik zei welkom en je kwam.

4

De afspraken spoelden over de wereld
en plantten zich onophoudelijk voort
sponnen ons in een wereld van afspraken in

dat je mooi was kon ik je zeggen
dat je schoonheid toenam als ik dat zei

dat pas als jij het zegt ik besta, dat ik me
zonder jouw woorden geen raad zou weten

dat alles wat ik voor je voel dankzij jou
en dankzij de afspraken bestaat, dat

kon ik je zeggen maar niet tot wanneer.