i
Gebruik volgens voorschrift het hoofd
als roer, zink, kom boven, ga
ginds bij het einde linksaf, ergens
ver weg liggen de straten aan je voeten –
doorweekt, verkleefd, maar je kent de stad
zinkt, komt boven, enzovoort.
Ja, je ziet het nu.
De instructeur heeft krulspelden in
giet koffie bij de planten
slaat de handen voor de mond.
‘Is het daar?’
je stem door het open bovenraam.
Een richting wordt je aangeduid
de hond tot kalmte gemaand.
Daar – niemand is er voor je.
Het hoofd stil, het lijf stil,
Je bent een man? Droom dan
van steen zeker niet van water
overwin de gewoonte te verklaren,
hou afstand tot de oever en ga.

ii

Een aalscholver op een lantarenpaal
vleugels gespreid – je kunt niet verder
eer je droog bent, ook dat is evolutie.
Zink weg, draai om de as, kom boven
drijf stil als steen aan het dier voorbij
peddels als een dwarslat op de kajak
zijn de heupen wat te stijf dan zink je
zijn ze te los sla je zonder meer om
draai je je wezenloos tot je bovenkomt
dus het hoofd stil, stil het lijf, de straat
staat blank om een reden, daar moet
je zijn, werkelijk niets valt daarover
te zeggen; ga zonder omzien en sla
louter wegen in of wacht op droogte.

iii
Het had niet zomaar geregend
je armen spraken visserslatijn
en nog was het maar klein bier
bij het water dat je droomde.
Je wist er is een weg terug, maar ten leste
bewees je daarmee toch niets?
Leger, stiller konden hoofd en lijf niet zijn.
Je nam je kleren in ontvangst
leverde de wedstrijdnummers in,
leende een pen, droogde je handen,
maande jezelf tot kalmte,
kruiste in de enquête telkens tevreden aan.
Zo ging je met je insigne en herinneringen
naar huis, draalde op het tuinpad
totdat iemand het zag.
‘Je bent toch niet gegroeid?’
‘Nee, ik loop nu rechtop.’
Ze lonkte, het was zo lang terug dat het leek
of die uitdrukking in je opgegraven werd.

Mischa Andriessen (1970) publiceerde zes dichtbundels en een bundel verhalen.

Meer van deze auteur