Vlak na het gesprek is het huis leeg
Ik kan niet bidden, wel naar het plafond kijken
De stem komt voort uit het diepste binnen van het lichaam zelf
De grond is zeker, ik was aan het slapen

Ik hou van kerken, parken, musea en zeeën waarin niemand thuis is
Valt dan alles weg, is het huis leeg, en heb je niks meer te zeggen
Een huis is een mengeling van wat er wordt verwacht en van wat er te zien is
In mijn huis is iemand die altijd klaarzit

Ik slaap met mijn gezicht omhoog,
als ik oud ben ligt mijn gezicht nog steeds onder het plafond

Ik val in slaap in het donker
In de hoeken van het huis verdwijnt het huis