Jij bent zo mooi
Zo zonder bril
Ben je knapperder
Dan met

Maar je bent ook
Zonder bril gemaakt
Zelfs hij had zijn bril niet op
Toen je werd veroorzaakt
Ooit (de lente werd om jou heen verzonnen)
Hij hoefde me niet te zien
Hij kende mij
Uit zijn hoofd
Zei hij

Concentreerde zich
Ogen dicht
Op iets of iemand diep in zijn verleden
Toen ik hem ontving

Mijn knieën waren even vreemden van elkaar

Dat vrouwen meisjes krijgen
Natuurlijk
Maar dat ze ook jongetjes konden maken

Papa begreep het niet
En moest die nacht
De wereld op haar plaats terugdrinken

Plop

Daar was je, als na een mislukte goocheltruc
Geschrokken, koud, onder het bloed

Je was er, je ademde en we mochten je houden
Vlees, nagels, wimpers
De rest moesten we er zelf bij verzinnen

Je naam
Op wie je leek
Wat voor haar je hopelijk zou krijgen
Wie jij allemaal gaat overleven

Je was nog lang niet af
Een broek
Een hemd
Die bril

Je bent er en je blijft elke dag
Dat is het dubbele wonder

Maar wie begrijpt
Dat als ik denk
Aan de jaren zonder jou
Ik mezelf niet vergeef
Dat ik je nog niet miste

Peer Wittenbols (1965) is schrijver van meer dan vijftig toneelstukken, twee dichtbundels, een verhalenbundel, hoorspelen, liedteksten en filmscripts. Hij was acht jaar huisschrijver bij Toneelgroep Oostpool en schreef ook voor o.m. Het Zuidelijk Toneel, De Toneelmakerij en Het Nationale Theater.

Meer van deze auteur