in een ander gebouw wordt gelachen
wij lachen niet mee
omdat we in dit gebouw zijn
we horen de geluiden uit het andere gebouw
alleen maar door de dunne muren komen

iemand doet de deur op slot
nu moeten we altijd blijven
waar we maar even wilden zijn
met deze mensen
moeten we honderd jaar omgaan

dit gebouw lijkt wel een lichaam
en wij de lichaamsdelen
maar ik kan het niet hebben
dat deze mensen, deze zware blokken
niet blijven zitten op een plek
ver van elkaar
zonder te praten
en dat ze hun dikke kleren niet uitdoen
terwijl het hier zo heet is

met deze mensen wil ik niet
uit deze ramen kijken

het Droste-effect

we noemden hem de kleine heuvel
al waren we zelf veel kleiner dan hij
we voelden ons de schoenen-
reuzen goedmoedig liet
hij zich beklimmen

we waanden ons op weg naar
een bank die smachtend
op de heuveltop wachtte
op ons gesprek waar we weer
chocola van wisten te maken

een scheutje van toen
door een schepje van thuis
wat waren we het roerend
met elkaar eens ‘en toen zei ik en
toen zei hij en ik zeg’ maar toen

zakte een van ons door de bank
de bank was de bank niet meer
hij wilde hout zijn
een boom, zichzelf
de heuvel rees van trots

helemaal tot boven de hemel
wij zonken elk alleen weg
in een wolk van schaamte
en zwegen
tot we weer beneden waren

in de verleden tijd
durfden we er wel
over te praten en toen

in de Evenaar

in boekhandel de Evenaar
hoorde ik vlak achter mij
de stem

van Ed
‘hee Ed!’
maar hij was het niet
de pijn stak dieper
dan toen ik las
dat hij dood was

ondanks alles wat hij
mij heeft aangedaan
dat kan ik er nu mooi
eens even bij vermelden

ach wat doodgeschrokken
moppert hij nog na in mijn hoofd
je zou pas echt geschrokken
zijn als ik daar ineens
wel achter je had gestaan
in de Evenaar

houd je bij je leest

Andrea schreef een gedicht
bij de eenzaamheid van Tanya

het werd een eindeloos gedicht
begeleid door Tanya’s gitaar

akoestisch en met nylon snaren
oh, ik vond het zo mooi

het werd een eindeloos gedicht
Andrea ging er beelden bij maken

je zag Tanya dansen met zichzelf
naast het bed waarin ze elke nacht

en het ging maar door
dat liedje over
eenzaamheid

je ziet haar in parken
monumenten aanspreken
alleen eten in een eetcafé

oh, ik vond het zo mooi
toch denk ik dat het nog
ingewikkelder ligt

het bed was zo opgemaakt
en Andrea

bleef er steeds maar bij

Ilse Starkenburg (1963) publiceerde in 2007 haar vierde dichtbundel, Gekraakt klooster. In 1996 ontving zij voor haar poëzie het Charlotte Köhler-stipendium en in 2000 werd zij genomineerd voor de Nordrhein-Westfalen Literaturpreis.

Meer van deze auteur