Opgeschreven
Gelukkig het hart opnieuw getroffen.
Aan de broederschap geschreven
hoe we niet voldoende bij onze kennis
kunnen komen
maar door geloof mogen hopen
dat alles ons duidelijk wordt.

Het was een warme dag
en het brood en de olijven
hadden het zwaar te verduren.
Wij zijn hier vreemd.
Kunnen we het anders zeggen?
Ook het brood en de olijven zijn hier toevallig.

We hebben geleerd
naar de vorm en de smaak te benoemen
en daarmee is genoeg verklaard.

Toen jij ondanks de warmte kwam vragen
wie het woord bedacht had
waarin brood vers en geurig bleef
kon ik alleen naar het einde van de straat wijzen
waar uithangborden hangen
waar toevallig iemand langs kwam
die zich Herman noemde
en waar glimmend als een vis
een vogel in de dakgoot begon te zingen.

Eigenlijk wilde jij weten of er voor de liefde
ook een woord was
maar dat was er niet.
Alleen voor de schrik die daarmee gepaard gaat.

Afgesproken
Het leek me wel wat af te reizen
in een taal die een behouden reis en een goed onderkomen
betekende.

Overzeese gebieden, zei jij nog
en ik had niet eerder van iemand gehoord met zo’n mooie naam
een naam met een even mooie betekenis, dacht ik.

Mag ik meneer of mevrouw zeggen of heeft u een voornaam
die bekend mag raken?
Ik hecht er zeer aan dat het hierbij blijft, moet u weten.

Het werd avond. Allicht.
En niemand leek een beter woord te durven spreken
dan wat wij dankzij de grondige studie van jonge overheersers
als melancholie van buiten hebben geleerd.

Overzeese gebieden liep de weg af, de avond in.
Op het strand viel alleen de branding te prijzen

net als het lichaam de volgende morgen
en de klachten dat we betere verhalen hadden gehoord
van de reis en het onderkomen
en dat sommigen alle geluk van de wereld hebben.

Opgegraven
Vandaag de laatsten opgegraven
zwart thuisgekomen, onder de mieren.

Over de stichter van onze broederschap
kwamen we genoeg te weten.
Kwestie van de botten aan elkaar leggen
kennis er tussen en klaar is de geschiedenis.

De zomer lijkt te lukken.
Droge hitte legt beslag op iedere beweging.
Het graven viel ons zwaarder dan ooit.
Wij waren zwaarder dan ooit.

Bij wat we wilden zeggen zat het zweet
ons in de weg, rookten we de ene na de andere
sigaret om te ontdekken
wat we zouden kunnen zeggen.

Er is veel gezegd vandaag
maar ik herinner me geen woord.

Je had ze moeten horen
de chef, het verloren meisje, mijn dikke tong.

We zouden elkaar een keer uitleggen
wat het allemaal nog meer was.
Dat herinner ik me wel
evenals de naam van onze stichter.

Het bleef de hele middag avond
en al die sneeuw daar omheen.
Onze fietsen stonden buiten
en verloren hun vorm.

Dit zijn, zei Stevens, slechts voorbeelden.

Afgekeken
Waarom steeds diezelfde woorden, die toon, dat
uit de tafel slaan wat mij en jou beschadigen wil?

Ik hoorde je de eerste keer al. Ik schrik op dezelfde manier
huil mee met jou, zelfs nu ik van jou, de goddelijke
de onbereikbare, het huilen heb gezien.

Ik begrijp wat je wil zeggen, wat ons beweegt en pijn wil doen.

Wat waren we met ons vieren dicht bij de oplossing
Woorden deden niks meer, hingen slap en leeg
in de uitzending, keken van iedereen weg.

Aantrekkelijkheid speelde een rol, afwezigheid
een grotere en dat het allemaal natuur is
dat je wilde bidden, dat je die kleur, dat eten liever niet hebt.

Onze vrienden begrijpen dat de gedachte bestaat
net als om ons heen de menigte – zeggen ook
je kunt een menigte uiteenjagen, als je een menigte hebt.

Vergeet niet dat de gedachte bestaat, dat sommige dingen
niet bewegen.

Geen blad aan de boom, geen zuchtje wind
toen je wegliep, onze vrienden verbijstering speelden
later bekenden meer te hebben vermoed, maar de menigte
op zagen doemen en vreesden.

Tijd om jezelf te redden nu het verbogene van het hek
de menigte niet meer kan stoppen.

In het jaar dat het de hele lente bleef regenen
was onze verlosser bijzonder ontstemd en kon zijn woede
alleen nog maar doen gelden in het binnenste van de menigte
het binnenste, waar niemand de kern van herkent.

Ik heb het hele ding uitgezet zei hij met overslaande stem
en precies zo hebben wij het gehoord van de langstlevende.

Lang leven is geen garantie en geen sinecure,
maar je hebt de anekdote voor jezelf.

Net als het verhaal dat er vier waren onder wie jij en ik
voor het laatst gezien toen het allang niet meer goed ging
en wartaal de overhand had, zo stel ik mij voor.

Jan Baeke is dichter, digitaal dichter, vertaler en programmamaker. Hij publiceerde tot nu toe negen gedichtenbundels. Groter dan de feiten (2007) werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs, Seizoensroddel (2015) kreeg de Jan Campertpijs 2016. Onder de naam Public Thought maakt Jan Baeke samen met beeldend kunstenaar Alfred Marseille digitale filmgedichten, datagedichten en webpoëzie­producties (www.publicthought.net).

Meer van deze auteur