Ik heb mij jarenlang in het kwaad verdiept. Ik ben niet zo thuis in het goede. Maar dat is vast een goed uitgangspunt om er eens over na te denken. Waarom is dat dan een ‘goed’ uitgangspunt? Omdat het tot inzicht in het ‘goede’ leiden zal? Vanwege de daaruitvolgende bruikbaarheid van het ‘goede?’ Of omdat je je het ‘goede’ door inzicht kunt toe-eigenen? Nee, niets van dat alles. Ik vraag me namelijk en eigenlijk steeds meer af wat een mens in vredesnaam met dat ‘goede’ kan, doet, moet of niet moet. Ik vroeg ooit aan een bedachtzame junglepiloot die niet veel zei wat hij ‘goed’ vond aan vliegen. Dat kon hij als de beste. Allerlei vliegtuigtypen wist hij feilloos goed ofwel gepast te laten doen wat hij maar wilde. Hij zei na een korte stilte: ‘Dat niemand aan je kop zeurt.’ En we stegen op.

Was dat nou werkelijk een goed antwoord? Helpt het ons verder? Jawel, maar anders dan je denkt. We vliegen nu gewoon eerst wat om het ‘goede’ heen. Boven de jungle heb je namelijk tijd om wat langer na te denken, als je tenminste zó goed bent dat je er met twee vingers in je neus de weg kunt vinden. En ja, het is misschien helemaal niet zo ingewikkeld om over het ‘goede’ te denken als je het maar spelenderwijs doet, spelen met lucht dus, denken in wolken, die ongrijpbare watten boven wat broccoli lijkt maar jungle is, de groene hel, de hel als zetel van het gevaarlijke kwaad. Maar waar is toch dat goede ‘goede’?



Laten we eens kijken waar we nu zijn aangeland. Op de eerste plaats blijkt ‘goed’ als ik mij niet vergis maar liefst 69 betekenissen te hebben. Het lijkt mij dat je er dus ver mee kunt komen, een grote actieradius om in luchtvaarttermen te blijven. Maar een groot bereik betekent ook dat er voor elk wat wils in zal zitten en dat het dus een zeer rekbaar begrip moet zijn. Nu zijn we naar mijn mening aangekomen bij het feit dat ‘goed’ dus een enorme lading dekt. Ik zou zeggen dat er aanwijzingen zijn voor ‘goed-inflatie’. Wat doe je aan inflatie? Ik kies maar even een pragmatisch standpunt. Juist, de rente op ‘goed’ verhogen. Ja, ‘goed’ heeft een prijs. Het heeft er alle schijn van dat ‘goed’ werkt als een almaar uitdijende olievlek. Want wie wil niet het goede? Maar waarom een vlek? Ja, dat lijkt een raar beeld. Een vlek is meestal ongewenst en hier schijnbaar ongerijmd, maar toch helpt dat beeld van een vlek wel. Er zijn kennelijk ook akelige kanten aan ‘goed’, ‘goed’ heeft bijwerkingen. Wat doe je daaraan? Liefst het middel zo laag mogelijk doseren. ‘Goed’ moet dus in toom worden gehouden!

Dat brengt mij op de gedachte dat ‘goed’ in tweede instantie misschien wel zijn eigen tegendeel omvat. En dat is nog akeliger. Want nu zien we dat ‘goed’ helemaal niet goed kan zijn. Zou het helpen ‘goed’ te contrasteren met ‘kwaad’? Dat heeft 27 betekenissen, minder dan de helft vergeleken bij ‘goed’. Ik krijg het onaangename gevoel dat een deel van de betekenissen van ‘kwaad’ ergens verhuld in ‘goed’ is geslopen! Dat is alarmerend. Was ik hier maar nooit aan begonnen. Dat is natuurlijk de oorzaak van al die morele verwarring in de wereld. Waren er maar duidelijk afgegrensde ‘goed’- en ‘kwaad’-quota, zoiets als bij kooldioxide en met certificaten, dan weet je tenminste waar je aan toe bent. Maar de chemie te hulp roepen baat helaas niet. En de geesteswetenschap? Ik heb de indruk dat die noch theoretisch noch praktisch veel goeds heeft kunnen bijdragen. Anders was de landkaart van goed en kwaad gemakkelijk te lezen en in geen geval bezet met eindeloze betwiste gebieden. Waar vind je nou houvast? Het wordt nu heel simpel. Het ‘goede’ lijkt namelijk gepast en gunstig maar dat valt fors tegen. Het ‘goede’ is een windvaan. Het ‘goede’ spiegelt je opgepoetste wensen die je deelt met de jouwen in kleine of ruimere kring. Jij en die jouwen kunnen zo fout als wat zijn, daar trekt het ‘goede’ zich niks van aan. Het ‘goede’ is een allemansvriend, laat zich gemakkelijk gebruiken en lijkt de kostganger, de meeloper, maar is lichtekooi voor het kwaad. Zo laat het ‘goede’ zich maar al te graag verneuken.

Lotte Schröder

Ik heb opeens een heel oude associatie. Als het kwade een inbreuk is, zou het goede dan een uitbraak kunnen wezen? Dat het ‘goede’ als een gegijzelde zich van gijzeling door het kwaad bevrijdt? Onderdrukking tegenover bevrijding? Suppressie versus suggestie? Maar hoe dan een uitbraak en waarop inbreuk? Suppressie waarvan en suggestie waartoe? Ik constateer op zoek te zijn naar dat wat goed en kwaad in abstracto bestiert, in het kwadraat daarvan, want goed en kwaad zijn al weinig concreet. En wat me ook dwarszit is dat het kwaad er weer bij moet komen om het ‘goede’ met begrip te doordringen. Maar anderzijds mag het kwaad ook weleens iets goeds doen door ons te helpen dat ‘goede’ beter in de greep te krijgen, zodat we daar gecontroleerd mee om kunnen gaan en wie weet niet alleen kwaad voorkomen maar ook het ‘goede’ (hoe vaag ook) opkweken. Daartoe zal het ‘goede’ meer dan de sluier van het kwaad willen zijn.

Toch kan het geen kwaad om het ‘goede’ bij de oren te pakken en ouderwets naïef verantwoordelijk te stellen voor verbetering van de wereld. Dan zeg je dat het ‘goede’ ondanks en tegenover het kwade bestaat en voortdurend ten onder neigt te gaan. Wie in staat is tot het ‘goede’ zal niet-vanzelfsprekende eigenschappen moeten bezitten zoals het vermogen tot inleving, compassie, vergeving, naast het kunnen beheersen en sublimeren van agressieve en seksuele driftimpulsen. Er is niet alleen impulscontrole nodig, maar ook een intacte gewetensfunctie, realiteitsbesef, realiteitstoetsing, het vermogen tot reflectie en anticipatie, frustratietolerantie en het vermogen tot transparantie en moed. Iemand die dit allemaal in zich heeft komt ver in het ‘goede’, mits doordrongen van een met anderen gedeeld moreel besef dat weldadig is. We hebben hiermee dus de utopische weldoener te pakken. Helaas biedt dat geen garantie, want een génocidaire kan dat zijn en daarvan innerlijk gescheiden ook het zogenaamd o zo monsterlijk wezen dat massavernietiging aanstuurt maar evenzo menselijk blijft. Dit is de gretige valsheid van het ‘goede’, want als aan al die goede eigenschappen is voldaan, dan is een kwade, schadelijke keuze nog steeds mogelijk, met name als die wordt weggerationaliseerd tot een ‘goede’.

Het ‘goede’ kan dus door het kwade worden gedragen en dat uitlokken doordat alle eigenschappen die het ‘goede’ omvat de deur naar schadelijk handelen niet sluiten. Elke kwaadwillige kaapt wel iets ‘goeds’. Het ‘goede’ is verweven met het kwade. Het menselijk leven is ondenkbaar zonder deze categorieën, die vermittelt zijn als schijnbare tegenstelling. Dat is de condition humaine. We zijn in het leven geworpen en moeten ons zien te redden. Dat doen we existentieel en niet kwaad bedoeld ten koste van de wereld, elkaar en onszelf. Daarin ligt de wortel van ons vertwijfeld streven naar het ‘goede’. We zijn dus op z’n best voortdurend bezig om onze schadelijkheid te beperken. We moeten ons daartoe dus steeds inspannen. En daarom laten we die sisyfusarbeid zo gauw los en vervallen dan tot de verleiding van het kwaad. We kunnen anders beslissen, doen is hier anders dan denken.

We leven ten koste van. Als dat leven ten koste van de wereld en aldus ten koste van de ander gaat, dan gaat het onvermijdelijk ten koste van onszelf. Onze technologische hoogstandjes zijn aantrekkelijk bruikbaar, maar oorzaak van nare bijwerkingen die weer opnieuw om ‘ontwikkeling’ schreeuwen en ons nog verder het pad van schadelijkheid op jagen. Als we elkaar schaden dan is dat kwaad en als we onze wonden likken en verplegen dan is dat ‘goed’. Destructie, suppressie van het harmonieuze evenwicht in de wereld en elkaar is kwaad en het laten bloeien van die maagdelijke toestand zou dan ‘goed’ zijn. De bloei die al bloei is als suggestie van bloei. Het ‘goede’ wordt dan belofte, schone schijn, de aai over je bol die een gemene mep zal blijken te zijn.



Het is tijd de gedachte van het ‘goede’ als helende suggestie of belofte te verlaten. We zaten te dicht op het contrast tussen goed en kwaad. Is het niet beter het ‘goede’ te enten op het kwade? Zoals je een vlek kunt denken die impregneert en niet weg te krijgen is. Daar heb je die vlek weer waarin je kunt wrijven en poetsen maar die alleen maar groter en hardnekkiger wordt en de piratenvlag het aanzien van een poetslap geeft, waardoor die zo vuil en vies raakt dat het venijn zo de vullisbak in kan. Nee, het ‘goede’ moet wat anders doen. Witwassen? Verven?

Laten we twee voorbeelden bekijken. Ik denk aan de slavernij en het seksueel misbruik in de rooms-katholieke kerk.

De trans-Atlantische slavenhandel en de slavernij in de Europese koloniën heeft onmetelijke schade berokkend aan de slachtoffers en hun nazaten, die generaties lang te maken hebben met institutioneel racisme en achterstelling. Door de massamigratie naar de metropolen is integratie niet meer te vermijden en zijn er brede bewegingen ontstaan om de psychosociale gevolgen van slavernij bloot te leggen. In Frankrijk is de Loi Taubira aangenomen, die slavernij als misdaad tegen de menselijkheid kwalificeert. De Verenigde Naties hebben slavernij al eerder als misdaad tegen de menselijkheid aangemerkt. In de Verenigde Staten is er een civil rights-beweging ontstaan die tot brede wettelijke aanpassingen tegen discriminatie heeft geleid. In Nederland, waar de ontwikkeling in goede richting laat op gang kwam, zijn recent ook vooral jongeren opgestaan en is er een golf van officiële verontschuldigingen losgekomen. Toch zal de Nationaal Coördinator Racismebestrijding een onmogelijk zware taak hebben zolang de verleiding tot vooroordeel, discriminatie en uitsluiting niet door verdergaande etnische integratie en brede onderwijsprogramma’s wordt tegengegaan. Die ontwikkeling zal er komen, maar tegen de prijs van voortschrijdend kwaad dat voorlopig nog de motor van de goede ontwikkelingen blijft.

In een wereldwijd vertakte, centraal aangestuurde, celibataire en gesloten religieuze organisatie is er decennialang sprake geweest van seksueel misbruik van voornamelijk minderjarige jongens door priesters. Dit misbruik lijkt echter eeuwenoud, getuige het Liber Gomorrhianus uit de elfde eeuw na Christus. Aan de wortel van dit kwaad ligt de combinatie van een gesloten en effectief totalitaire ordening waarbinnen de seksualiteit institutioneel wordt onderdrukt door het celibaat. Deze combinatie van factoren leidt tot moeilijk beheersbare seksuele en agressieve impulsen, zeker als jongeren die door misbruik seksueel misvormd zijn binnen de kerk opgroeien en de roeping van een kerkelijk celibatair ambt volgen. Het misbruik kon zich dus als een endemie verspreiden binnen de kerk en een praktisch institutioneel bijverschijnsel worden dat volstrekt in strijd is met de rooms-katholieke leer. Hoe is het denkbaar dat dit kwaad het goede oplevert zonder dat de kerk wordt opgeheven? In Pascite gregem Dei is sinds december 2021 het canonieke recht strenger geworden, waardoor misbruik door priesters ertoe kan leiden dat zij uit hun ambt worden gezet of van de kerkgemeenschap worden uitgesloten. Er is geen verplichte strafrechtelijke aangifte in opgenomen. Dit kwaad levert dus hooguit minder kwaad op. Maar door het uitblijven van het opheffen van het celibaat en het ontbreken van erkenning van het belang van gezonde seksualiteit zal het misbruik niet verdwijnen en tot periodieke schandalen en verontwaardiging blijven leiden. Uiteindelijk is mijn verwachting dat er ‘goed’ van komt wanneer het binnenkerkelijke verbod op gezonde seksualiteit in de rooms-katholieke kerk wordt opgeheven, en dat wordt vastgelegd en nageleefd. Zonder dat terugkerende afschuwelijke misbruik zal het niet zover komen, vrees ik.



Waar het ‘goede’ de overhand krijgt blijft het kwaad smeulen.

Het goede moet ophouden het ‘goede’ op zichzelf te zijn. Het universum is een multiversum en als er in het universum al geen goed en kwaad bestaat, dan is er alle reden om niet meer te spreken van goed en kwaad, maar van hun samensmelting tot minuut van nieuw begrip dat zijn eigen tegendeel omvat en ontplooit. Dat begrip heet ‘mens’. Dat begrip is mentaal, gefundeerd in onze hersenen, waarin de moraliteit in aanleg frontaal zetelt, maar gevormd moet worden door de kracht van kritische reflectie, aangeleerd en opgekweekt, verankerd in de traditie die aan vrijheid vasthoudt, de onvermijdelijke vrijheid die verantwoordelijk maakt voor eigen keuze, door schade en schande, door heling en troost. Zo zal steeds opnieuw moeten blijken wat ‘goed’ is en kan dat ‘goede’ nooit voor lief worden genomen. Het ‘goede’ is geen gegeven, maar een levende, lichtende vlek op en in het kwade die door dat kwade wordt gedragen en gevoed. Op die manier maakt het kwade de weerbaarheid tegen zichzelf denkbaar zolang als het kwade de voedingsbodem blijft waarop het ‘goede’ bloeit als verlichting van de duistere drukkende zwaarte waarmee het ongebreideld kwaad ons blijft kwellen.

Antoine de Kom (1956) is werkzaam als forensisch psychiater. In 2012 verscheen Het misdadige brein, een bundel forensisch-psychiatrische miniaturen uit Hollands Maandblad. Zijn zesde poëziebundel Ritmisch zonder string (2013) werd bekroond met de vsb Poëzieprijs 2014. In februari 2021 verscheen zijn nieuwste bundel Demerararamen.

Meer van deze auteur