Redactioneel
Was dit dan die zomer van zon glorieus en bezinning
waarin oude geluiden weer hoorbaar werden
maar schriller van klank dan voorheen?
In de plas was het water opnieuw een meter gezakt
gras was weer dat pluizig mos geworden
waarin geen worm viel te vinden.
De witten waren gebronsd en fit en ziek permanent
op zoek naar voeding voor hun apparaten
die in ruil voor bloedgeld lichtheid boden.
Zij lieten zich braden in olie van groene plantages –
olie waarvoor blij bossen ten offer vielen –
want groen was de heilige menging van wielewaals
lustroep en schuchtere ereprijs.
Zij gingen de aarde redden met harde gegevens.
*
Eerst was er licht nu is daar donker in getreden:
het kwam ineens binnen en groette ging zitten en bleef.
Wat had het tegen op licht? Vanwaar die inbreuk
op wat zo blonk en ogen kost
en kleuren woning gaf?
Om te beginnen: er is geen licht
dat buiten schaduw kan
dat buiten vlakken kan die zich verweren
omdat zij wat zij zijn graag nog verbergen.
Ook om te beginnen: aan licht ging iets
vooraf dat met het eerste schijnsel weg was:
een duisternis waarvan wij niets meer weten.
Geef tevens toe dat licht juist op zijn best
is als het zich laat zeven door een waas
bijvoorbeeld van rook uit een schoorsteen
die roet en stoom en gas in omloop brengt
om zuchtende machines te ontlasten
bij hun liefdevol zwoegen voor welvaart.
Zo is ook klank de vrucht van een stilte
en is er zijn van een af-zijn de schim
dat wij missen daar het er niet is.
Zonder onlicht was het licht alleen
en kleurloos had het geen betekenis.
*
Werd dit dan een zomer waarin onbeproefde
tinten ten slotte tot klinken gingen komen?
De ginkgo biloba verloor half juni zijn blad.
De vrienden werden liefdevol opengesneden.
De kieviten waren in Afrika gebleven
of dood of nooit geboren.
Al voor de hondsdag sloeg een blauwalg toe.
Men verhaalde ineens weer van bommen en leugens
van kelders vol moeders en angstige dieren.
Veel sprake was er van modder.
Van helden ook – helden die doodden
en jongens die hetzelfde gingen doen.
De daadkracht van de generaals was bewonderenswaardig.
Die van de dokters eveneens.
Stervenden verheerlijkten vaderlanden.
De motieven van beide partijen schenen integer
althans die van een van beide: de eigen zijde.
Ook het mollen van kinderklinieken was uiteraard integer.
En wapende ik mij?
Nee ik wapende mij niet.
Ik had mij nooit gewapend en ik ging niet
‘want wie zich aangordt nodigt uit tot doding
smeedt ploegschaar om tot zwaard dat rijkdom spekt
van bang verschanste mannen zonder ziel’
aldus een oude lichtreclame
waarin de groene lampen een voor een
gedoofd gingen worden.
*
Was licht geen schepping van ogen
die iets te zien moesten hebben
desnoods tegen iedere prijs?
Ik ging op zoek naar het donker van voor
het eerste begin dat wellicht ook het laatste
zou blijken als blijken nog kon –
dat zwart geladen met kleuren die later
komen gingen en inderdaad verschenen
dankzij het kijken van wie wilden zien.
Die eerste duisternis was nu onvindbaar
want vindbaar slechts die na het inzien kwam –
de afgrond waarin wij het ooit geziene
steeds opnieuw herschikken en beleven.
*
Dit was dus die zomer waarin we gingen
zien hoe de klad kwam in dingen die altijd vanzelf
gesproken hadden maar niet waren verstaan.
Met nog niet opengesneden vrienden
klonk ik op de wonden van de wereld
waaruit een polyfone bloesem van bonte geuren
zich ophief om geruisloos aan te blijven
als grondtoon van een donkergroene schaduw
waaronder wijnen koppig wespen lokten.
Werd het toen geen tijd om ingeslapen goden
te wekken uit hun laffe onderduik?
Werd het geen tijd om aanspraak te maken
op kosmisch vuurwerk
waarna een zachte duisternis zou dalen
met op zijn netvlies nagloed van een wereld
die uit pure liefde was ontploft?
Essay
Een vlek genaamd goed
Essay
Vrede in tijden van oorlog
Essay
Au fond
Essay
Graag het goede willen doen
Verhaal
Nieuwe kleren
Poëzie
ER GEBEUREN VEEL GOEDE DINGEN MAAR VERSNIPPERD
Poëzie
Het beste
Verhaal
Utopie
Poëzie
Zwemles
Essay
Enantiodromia
Verhaal
My sweetest choice
Poëzie
OOIT MOET ER IEMAND TEGEN ZIJN WIL ETHICUS ZIJN GEWORDEN
Verhaal
Feyza
Essay
Lange Tamara en de kleine daden
Essay
Het goede bestaat niet
Verhaal
Omdat wij familie zijn
Poëzie
Ik trek een binnenplaats in mij over
Essay
Close reading: een stoomcursus
Verhaal
Waar gevaar begint
Poëzie
Drie gedichten
Poëzie
Kraters: 10 Configuraties
Essay
Lessen in onderhandsheid
1922
Apathisch vierkant in 1922
Het wilde lezen