Redactioneel
Lange Tamara moet een aantrekkelijke vrouw zijn geweest, met haar kastanjebruine kattenogen, haar decolleté en haar lange benen die zij showde in de hoge split van haar jurk. In ieder geval konden de mannen in Vilnius niet genoeg van haar krijgen, schrijft Avrom Karpinovitsj. Nou ja, dat wil zeggen mannen als Itzik de haas, Zorekh met het ene oor, Sender de stotteraar, Mendel de brandweerman of Herschele de sjouwer. Op vrijdagavond stonden zij, gladgeschoren en opgekleed voor sjabbes, in de rij bij het bordeel van Berta de Kachelpijp voor een beurt met Tamara. Herschele met zijn korte beentjes was haar favoriet – niet alleen omdat hij alles had om een vrouw gelukkig te maken in bed, maar ook omdat hij verder helemaal niemand had op de wereld; bovendien, hij was lief, deed nooit lelijk tegen haar, en bracht weleens een doosje bonbons mee. Hij was de enige die na gedane zaken nog even mocht blijven liggen – zeer tegen de zin van Berta: ‘Hoho, een bordeel is geen plaats voor de liefde! Hier worden geen relaties onderhouden met de klanten!’
In de eerste jaren van de twintigste eeuw telde Vilnius nog bijna vijfhonderd synagogen en joodse gebedshuizen. Het oude vorstendom Litouwen, dat al eeuwenlang verbonden was met Polen, was in 1795 deel geworden van het Russische keizerrijk, en toen in de nasleep van de eerste Russische revolutie, Sint-Petersburg 1905, ook in Litouwen boeren en arbeiders opkwamen tegen het regime van tsaar Nicolaas II, werd die opstand met bruut geweld neergeslagen. Door de tsaar gefinancierde milities organiseerden op grote schaal moordpartijen en pogroms. De Joden werden immers beschouwd als de aanstichters van de opstand in Sint-Petersburg. Maar ook de Litouwse nationalisten werden in het begin van de twintigste eeuw steeds gewelddadiger. Nog voor de nazi’s begonnen aan de uitroeiing van de joden in Vilnius (van de tweehonderdduizend Litouwse Joden zouden er amper een twaalfduizend de oorlog overleven), hadden nationalistische milities al op grote schaal geplunderd en gemoord in wat ooit het Jeruzalem van het Noorden werd genoemd, een centrum van Jiddische cultuur.
Kortom, aan het eind van de jaren dertig van de vorige eeuw leven de Litouwse Joden al decennia onder onderdrukking en terreur. Wanneer Tamara de deur dichtslaat bij Berta de Kachelpijp, wordt zij opgevangen door haar collega en vriendin Zwarte Lea. Die kan haar een kom soep en een glas thee aanbieden, en een bed in haar sjofele woning in een buitenwijk. Tamara verlaat het vak, verdient een schamel kostje met het plukken van kippen, maar blijft zich inzetten voor het welzijn van haar vroegere collega’s.
De ontwikkelingen in de prille Sovjet-Unie zijn voor velen een inspiratiebron voor een betere wereld, zonder uitbuiting en armoede. Op geheime bijeenkomsten hoort Tamara bij het publiek van leerling-kleermakers, hoedenherstellers en arme ambachtslieden, die luisteren naar een bleke jongeman die enthousiaste verhalen vertelt over het lichtende voorbeeld van het socialisme en de heilsstaat van Stalin. Lange Tamara en Zwarte Lea laten zich meeslepen in pogingen om een vakbond voor straatprostituees op te richten en engageren zich in een wild plan voor een School van de Liefde (met lesmateriaal op basis van originele rabbijnse teksten). Wanneer bordeelhouders de kamerhuur drastisch verhogen, beginnen de Joodse tippelaarsters zelfs even met een staking. Lea en Tamara nemen het voortouw bij het opzetten van stakingsposten bij de Joodse bordeelhouders. Waar zij echter even niet aan gedacht hadden, is dat enkele straten verderop de bordelen die met sjikseswerken, daar alleen maar beter van worden. De Joodse vrouwen gingen werkelijk in staking, schrijft Karpinovitsj, zij deelden hun laatste kruimels onder elkaar en probeerden te overleven, maar de sjikseslachten daarom en vulden hun zakken.
De vreugde bij het binnenrollen van de tanks met de rode ster, op 19 september 1939, slaat om in paniek wanneer de Russen al na zes weken de stad overdragen aan de Litouwse nationalisten. Maar ook als de Russen na een maand of acht, op 15 juni 1940, terugkomen en Vilnius opnieuw innemen, is de opluchting van korte duur. Begin september 1941 vlucht het Rode Leger halsoverkop de stad uit voor de oprukkende Duitsers. Lea kan ontkomen dankzij haar relatie met een Russische officier, maar in de chaos is er geen kans om Tamara op te pikken. Zij zit algauw opgesloten in het getto.
Op woensdag 17 september 1941 staat Tamara met bijna dertienhonderd anderen in Ponar, aan de rand van de stad, op een veld waar de Duitsers de massamoord op de Joden van Vilnius zullen uitvoeren. Karpinovitsj noteert:
‘Toen kwam het bevel zich uit te kleden.
Tamara kleedde zich niet uit. Ze begroef haar vingernagels in het weke vlees van haar mollige armen en gaf niet het minste teken dat zij zelfs maar één knoop los zou maken.
Tamara negeerde de Duitser die tegenover haar stond met zijn machinegeweer. Zij was langer dan hij, en in haar katoenen jurk met de rode en blauwe bloempjes, keek zij hem recht in de ogen en trok zich niets aan van zijn geschreeuw.
Lang heeft hij niet geschreeuwd. Een tel later lag Tamara in het zand, getroffen door een kogelsalvo.’
Verzet begint niet met grote woorden / maar met kleine daden // zoals storm met zacht geritsel in de tuin / of de kat die de kolder in z’n kop krijgt, zong een andere dichter in 1979.
Zo begint ook het goede doen niet met ronkende verklaringen, maar met vanzelfsprekende aandacht.
Ik ben geen poëet, dus aan ‘zoals…’ waag ik mij niet. Maar soms denk ik aan Lange Tamara, en dan besef ik: hoezeer ook zaken faliekant zijn mislukt, hoe diep ook je jezelf hebt beschaamd, hoe erg ook je anderen ongewild en/of onbewust hebt gekwetst, hoe groot ook het risico was dat je je paternalistisch en bevoogdend hebt gedragen… goed zijn is meer dan alleen maar anderen geen kwaad doen. Het goede doen begint niet met grote woorden, maar met kleine daden. Maar ook: het goede doen begint niet met grote daden, maar met kleine woorden.
Poëzie
Nagloed
Essay
Een vlek genaamd goed
Essay
Vrede in tijden van oorlog
Essay
Au fond
Essay
Graag het goede willen doen
Verhaal
Nieuwe kleren
Poëzie
ER GEBEUREN VEEL GOEDE DINGEN MAAR VERSNIPPERD
Poëzie
Het beste
Verhaal
Utopie
Poëzie
Zwemles
Essay
Enantiodromia
Verhaal
My sweetest choice
Poëzie
OOIT MOET ER IEMAND TEGEN ZIJN WIL ETHICUS ZIJN GEWORDEN
Verhaal
Feyza
Essay
Het goede bestaat niet
Verhaal
Omdat wij familie zijn
Poëzie
Ik trek een binnenplaats in mij over
Essay
Close reading: een stoomcursus
Verhaal
Waar gevaar begint
Poëzie
Drie gedichten
Poëzie
Kraters: 10 Configuraties
Essay
Lessen in onderhandsheid
1922
Apathisch vierkant in 1922
Het wilde lezen