buiten
in de stahand van het land staat seizoensbruidje winterregel
het schaap eet van haar rug haar anker
alle schermen vernietigt het
zalig zal de toendra kunnen liegen – hoe zalig zal de toendra liegen?
zalig zal de toendra liegend een beauty zijn om dit schaap heen!
zalig zal de toendra liegend een beauty zijn
wanneer jouw vuuramandelen erover rollen
verraden hoe groot de ruimte werkelijk is!
in het parcours van de dag, hoeveel jonge kamers
kaken bezitten en poesjes elkaar likken of omvallen in de straat
het bos draagt in de verte twee gedichten, grote bomen steken
uit boven het omringende land en het zingen van vogels
is nog onafhankelijker dan de plantarmen, de enorme houten
haspel staat met zwarte rubberen slangen eromheen gedraaid;
‘zwarte omlijningen zijn onnodig’, zeggen dat iets dit is of dat,
je wangen blijven slapende oude directrices –
dertig jaar cirkelen dure meren in droge ogen, gedragen vissen in spreeuwen
zwermend op punten breek, brak, schoon, grootineen,
teek en beeld aan jonge handen, zie ze overnoemen, zie hun afweken
kapsels de rossige overtuigingen bloeden
van alcoholische flessen rijst grote oom met zijn pamfletten
en het asfalt van de weg blijft zen, laat zich bezoeken
door iedereen
nieuwe detailmeisjes spreken af
de regen valt, mag in de zichzelf
masserende harten putoogjes regenen

hoor je de onsterfelijken spelen met hun jas?

Peggy Verzett (1958) droeg gedichten voor uit Prijken die buik op de Nacht van de Poëzie in 2006. De toon was gezet – het spel en de vervreemding vormden het juiste serum tegen de rationele en vaak geserreerde poëzie. Docent Nederlands en beeldend kunstenaar, zanger ook. Een vierde bundel komt eraan…

Meer van deze auteur