Alles hier is bedacht. Je ziet het hoofd
toegewijd stil boven de tekentafel
van de ontwerper, toen hier nog
erfsloten liepen door het bietenland.

Nu zitten wij in wat zijn slimme hoofd
vorm gaf als intiem stadshart voor het nieuwe
centrum – waterpartij, straatmeubilair, caféterras.
In het Grand Café (binnen vanwege regen) zijn ook wij

in het ontwerp geschetst, contour met hier en daar
suggesties van een innerlijk gearceerd.
Jij steekt vragend je hand op naar een dienster
buiten beeld. En in mijn nog leeg hoofd

staat plotseling een reiger aan een slootkant naast
het plakband dat de tekening behoedt
voor schuin afglijden langs de wand achter de bar
met uitvergrote foto’s van oude binnensteden.

Willem van Toorn (1935) publiceerde een groot aantal romans en gedichten-, verhalen- en essaybundels, waarvan de recentste zijn Stoom (roman, 2005), Het stuwmeer (gedichten, 2004) en Haarlem Station (novelle, 2000). Hij vertaalde o.a. poëzie van Cesare Pavese en Franco Loi en proza van John Updike, E.L. Doctorow, Klaus Mann, Stefan Zweig en (samen met Gerda Meijerink) Franz Kafka.

Meer van deze auteur