Het museum op de hielen van de tijd,
de tijd op kousevoeten
achter het museum aan.

Een bonte, ronde optocht,
waarin meegesleurd de toeschouwer,
grootogig, kind op de nek,
het zijne denkend
of iets van iemand anders:

‘Het is een museaal genoegen
om te zien.’ Anders is het
om gezien te worden, gered, gebruikt.
Maakt zich uit de aarzelende voeten,
leeft.

Mark Boog (1970) won de C. Buddingh’-prijs en de VSBpoëzieprijs. In 2013 verscheen de dichtbundel Maar zingend. Zijn meest recente roman is Het lot valt altijd op Jona.

Meer van deze auteur