Je vraagt aan een gedicht hoe het gaat
nu het pensioen aan je trekt; op je fiets
sta je tegen de wind in na te denken

over de pientere ironie waarmee je
al een stevig stuk leven enorme
pietluttigheden als de echtelijke liefde

in evenwicht houdt op het dienblad
van je landschap, als een ondeugende
negentiende-eeuwer, die ’s nachts

de stoep natschreit, die evenwel
het literair-historisch fanatisme mist
om zich behoorlijk op te knopen. Hop!

nog zevenhonderd keer om Leiden heen:
je kan het, Anton; en in je broek rijst het
verlangen naar je vrouw, wier wang je zoekt.

Die steek, hè, die je somtijds voelt:
da’s poëzie. Denk niet aan vrouwen die een tekst
herkauwen, trap door, denk niet aan dichters

als organisten, hun klokgeklots, hun golfgelui…
oeps, kerktoren rammelt, molen wankelt –
voorzichtig nu, dan haal je de dood nog wel.

Benno Barnard (1954) is dichter, essayist, toneelschrijver en vertaler. Zijn meest recente boek is Een geschiedenis van België – met Geert van Istendael.

Meer van deze auteur